MIA subsidie: fiscaal voordeel voor circulair bouwen

De Rijksoverheid heeft als doel in 2050 een circulaire economie te hebben bereikt. Onderdeel van deze ambitie is de transitie naar circulair bouwen. Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, heeft met 180 andere partijen in 2017 het Grondstoffenakkoord De ambities uit het Grondstoffenakkoord zijn als volgt: streven naar 10% circulair inkopen in 2020 door overheden; 50% minder gebruik van grondstoffen in 2030 (t.o.v. 2014); en ambitie om in 2050 een Nederlandse circulaire economie te realiseren. getekend om zo bij te dragen aan de doelstellingen van de Rijksoverheid. Circulair bouwen wordt aantrekkelijker gemaakt door fiscale subsidies. Wij leggen uit welke subsidies dit zijn en welk fiscaal voordeel ze met zich meebrengen.

De eerste stap richting een circulaire bouweconomie: MilieuPrestatie Gebouwen (MPG)

In 2018 is de MilieuPrestatie Gebouwen Dit is de wettelijke grenswaarde aan milieubelasting van materialen en gebouwen. (MPG) ingegaan. De MPG betreft een berekeningsmethode die is voorgeschreven in het bouwbesluit. Deze is gebaseerd op gegevens uit de Nationale Milieudatabase (NMD), waarin de bouwmaterialen staan benoemd met de daar bijhorende milieugegevens. Een MPG wordt uitgedrukt in schaduwkosten per vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) per jaar. Bouwbedrijven kunnen aan de hand van de score hun ontwerp toetsen. Dit is de eerste stap richting een circulaire bouweconomie.

Fiscaal voordeel voor circulair bouwen via de Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Heeft u circulaire bouwplannen? Dan kunt u gebruik maken van de fiscale regeling milieu-investeringsaftrek De milieu-investeringsaftrek (MIA) is om ondernemers die investeren in milieuvriendelijke technieken tegemoet te komen. De MIA kan een investeringsaftrek opleveren tot 36% van het investeringsbedrag. Deze aftrek komt boven op de gebruikelijke investeringsaftrek. De bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen staan op de Milieulijst. (MIA). Voor het bevorderen van een circulaire bouweconomie en het stimuleren van (nieuwe) utiliteitsbouw zijn twee codes toegevoegd op de MIA-Milieulijst: G 6100 en D 6101. Onderstaand wordt de G 6100 (circulaire utiliteitsgebouw zonder industriefunctie) nader toegelicht.

G 6100 – Circulair utiliteitsgebouw zonder industriefunctie

Benieuwd hoe u, door middel van circulair bouwen, gebruik kunt maken van extra fiscaal voordeel via code G 6100? Een rekenvoorbeeld:

Stel u bouwt een circulair kantoorpand van 10.000m2, de kosten daarvan zijn € 15.000.000,-Het maximale bedrag dat in aanmerking komt is € 12.000.000,- * 36% MIA = € 4.320.000,00 (dit bedrag geldt als extra investeringsaftrek boven op de gebruikelijk investeringsaftrek). Netto voordeel: € 4.320.000,- * 25% VPB = € 1.080.000,-

Voor circulair bouwen (G 6100 of D 6120) zijn een tweetal voorwaarden toegevoegd die nog niet bekend waren voor de subsidiecodes van duurzaam bouwen. Er wordt namelijk een berekening van de milieuprestatie overlegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019 of later, waaruit blijkt;

  1. de milieuprestatie ten hoogste € 0,5 per m² per jaar is,
  2. de verhouding module D/ module A kleiner is dan -0,75, of de verhouding van module D/ MPG-score groter is dan 0,75 bij een positieve waarde van module D.

De bovenstaande voorwaarde vergt enige uitleg: de MPG score is al bekend, hiermee wordt de schaduwkosten per m² per jaar uitgedrukt. Het tweede onderdeel is nieuw, hiervoor is het eerst van belang om te weten wat module D en module A zijn. Module A vertelt iets over het in het gebouw toegepaste materiaal (nieuw versus gerecycled). Module D verteld iets over het hergebruik van materialen na de gebruiksfase van het gebouw. Om deze verhouding te berekenen worden ook weer de gegevens uit de NMD gehaald. Dit uit zich in de praktijk door na te gaan wat voor materialen gebruikt gaan worden voor de realisatie van het gebouw. Materialen die worden hergebruikt en die recyclebaar zijn (zoals hout) scoren beter voor de verhouding module D/ module A dan materialen die na gebruik niet hergebruikt kunnen worden (bijvoorbeeld beton).

Materialenpaspoort

De term materialenpaspoort werd in 2011 geïntroduceerd door Thomas Rau. Rau beargumenteerde dat wanneer materialen worden gedocumenteerd zij een identiteit krijgen en daarmee uit de anonimiteit worden gehaald. Een materialenpaspoort kan veel verschillende functies vertegenwoordigen, maar in de basis geeft het een overzicht van het DNA van het gebouw.

Een beveiligd webbased materialenpaspoort is beschikbaar met ten minste de volgende onderdelen: alle elementen en componenten van het gebouw, inzicht in toxiciteit van materialen en demontabiliteit (losmaakbaarheid).

De Rijksoverheid heeft het materialenpaspoort in 2019 ingevoerd in de Milieulijst. Over de weergave van het materialenpaspoort is nog veel onduidelijkheid, hierdoor is er geen vast model gepubliceerd. De voorwaarde beschrijft de onderdelen waarover het materialenpaspoort ten minste moet beschikken. Bedrijven die de MPG berekenen, op basis van de gegevens uit de NMD, zijn mogelijk op dit moment ook in staat om een materialenpaspoort te realiseren. Sinds begin 2019 is de Rijksoverheid, in samenwerking met andere partijen, bezig om de materiaalgegevens verder aan te vullen in de database van de NMD.

Overige subsidiemogelijkheden voor circulaire bouw

Naast codes G 6100 en D 6101 staan ook de welbekende certificaten BREEAM (D 6115 / E 6116), GPR Bouwbesluit (D6120 / E 6121) en LEED (D 6125 / E 6126) op de Milieulijst. In 2019 zijn er 45 aanvragen geweest voor de hoogste standaard van het BREEAM-certificaat, goed voor een meldingsbedrag van € 245.850.684,- en een netto voordeel van € 9.765.260,-.

Onderdeel van de meldingsbedragen voor bovengenoemde subsidieregelingen en bijbehorende subsidiecodes  zijn alle kosten die technisch noodzakelijk zijn om de scores te behalen. Hiertoe behoren onder andere de installaties en duurzame opwekinstallaties. Deze onderdelen kunnen mogelijk ook in aanmerking komen voor andere stimuleringsregelingen van de Rijksoverheid. De energie-investeringsaftrek (EIA) is vergelijkbaar met de subsidieregeling milieu-investeringsaftrek, alleen dan gericht op reductie van energie. Het demonstreren van innovatieve technologieën kan in aanmerking komen voor de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) en het opwekken van duurzame energie kan in aanmerking komen voor de Stimulering Duurzame Energietransitie (SDE++).

Meer weten?

Ben u voornemens te investeren in circulaire utiliteitsbouw? Wilt u graag weten of uw investering in aanmerking komt voor de verschillende subsidiemogelijkheden? Neem contact op voor een kennismaking. Onze adviseurs toetsen uw project op de bestaande regelingen en berekenen voor u het fiscale voordeel!

Spar met een specialist!
Of bel direct naar: 088 495 20 00

Milieu-Investeringsaftrek (MIA \ Vamil)
Gerelateerde subsidie Milieu-Investeringsaftrek (MIA \ Vamil)
Met de MIA en Vamil kunnen ondernemers fiscaal voordelig investeren in milieuvriendelijke technieken...Lees verder

contact

Meer weten over de regeling milieu-investeringsaftrek (MIA) of andere duurzame subsidiemogelijkheden? Neem contact op!

Spar met een specialist!

& ontdek de mogelijkheden

?

Laat uw gegevens achter

of bel direct naar: 088 495 20 00